In 2023 hebben we 5,5 miljoen meter aan buizen gebruikt om vloerverwarming te plaatsen. Wist je dat dit evenveel is als de afstand tussen Brussel en Dubai?
CEO Kim Vaessen in het Belang van Limburg in de rubriek ‘Ontbijt met de baas’
Kim Vaessen (Climatrix): “Hoe vaak ik te horen kreeg: ‘Lieveke, ga me eens een koffie halen’”
Als telg van de Maaslandse ondernemersfamilie Vaessen groeit Kim Vaessen (46) pijlsnel met haar bedrijf Climatrix. Een gesprek over miljoenen meters buis, knuffelmuren, afzien op de fiets en de zoektocht naar bouwgrond.
Kim Vaessen leidt ons door het magazijn van Climatrix, waar jaarlijks zowat 3,5 miljoen meter aan verwarmingsbuis vertrekt. Zelf zit Vaessen strak in het pak, maar medewerkers lopen rond in een T-shirt dat aangeeft dat ze ‘Climaten’ zijn. “Mijn mensen moeten een koel hoofd en een warm hart hebben”, verklaart ze de slogan. “Dus weinig stress ervaren en elkaar ondersteunen.”
Kim is de zoveelste tak aan de boom van de Maaslandse ondernemersfamilie Vaessen. Vader Rob, ooms Jos, Gerrit en Leon, broer Ron en quasi alle neven en nichten… Allemaal stichtten of leiden ze hun eigen bedrijf. “Ik kan niet ontkennen dat ik het ondernemen van jongs af aan heb meegekregen. Mijn ouders Rob en Liliane hebben het bedrijf Rofix opgericht in de periode dat ik geboren ben. Papa werkte eerst voor nonkel Jos, bij Vasco. Vasco maakte radiatoren en papa merkte dat er vraag was naar bevestigingsmaterialen daarvoor. Zo is Rofix ontstaan. Mijn broer en ik zaten tijdens de vakanties altijd in het bedrijf. We zagen mama de administratie doen en papa sleutelen aan de machines. Tijdens de puberteit ga je uiteraard een beetje rebelleren en zeggen dat je hen in geen geval gaat opvolgen. Plots ging ik dan kine studeren in Leuven, maar na een maand wist ik dat dat niks voor mij was. Het werd dan marketing, en dat is echt mijn ding geworden. Zelfs met redelijk droge materie, zoals in de bouwsector, ben ik daar toch fel mee bezig.”
En dus werd het toch het familiebedrijf?
Kim Vaessen: “Ik heb aan het toenmalige EHSAL in Brussel nog een jaar financieel en economisch beleid gestudeerd, maar toen ik mijn diploma had, was er geen vacature bij Rofix. Ik heb dan eerst nog gewerkt voor een opstartende transportfirma in Tongeren en ben dan bij Asap Interim terechtgekomen. Tot ik een telefoontje kreeg van papa dat iemand met pensioen ging en er een job vrijkwam op de dienst Aankoop en Logistiek. Waar ik dus direct geconfronteerd werd met schroefmaten, staalhardheden en andere technische termen. Ik kreeg uiteraard goede begeleiding, maar moest me toch bewijzen. Het is niet omdat je de dochter van de baas bent, dat je het zo maar in de schoot geworpen krijgt.”
Wanneer is dan het idee voor Climatrix ontstaan?
“Op een bepaald moment begon de markt van de radiatoren – en dus ook die van het bevestigingsmateriaal – achteruit te gaan. Mensen gingen meer met glas bouwen, zodat er minder plaats was voor radiatoren. De overgebleven ruimte gebruikten ze liever voor kasten. Ook de energiekost speelde mee. Ik vond dat we daarop moesten anticiperen en dat we onszelf moesten heruitvinden. Zo ben ik me gaan verdiepen in vloerverwarming.”
Een idee is natuurlijk nog geen bedrijf. Hoe is het dan concreet geworden?
“Eigenlijk een beetje per toeval. In 2008 waren we in China bij een leverancier en die had een machine staan om meerlagenbuizen met aluminium te maken. Papa heeft dan direct zo een machine gekocht. Omdat je een ruimte van 100 meter nodig had voor de productie, hebben we die in onze nieuwe fabriek in Polen laten zetten. Eens die machine goed draaide, kwam daar jaarlijks natuurlijk wel een paar miljoen meter buis uit, die we ook nog moesten verkopen. Daar hadden we dus grote afnemers voor nodig. Dat is dan Viessman geworden. Maar dat gebruikte de buizen vooral voor sanitair, terwijl ik eerder in de richting van vloerverwarming wilde gaan. Onder de noemer van Rofix hebben we die dan ook opgestart. Maar als ik bij groothandels kwam, lagen grote merken als Vasco, Radson en Henco daar natuurlijk al in de rekken. Om je daar nog tussen te mengen, dat was heel moeilijk. Terwijl Vasco en Radson onze consoles ook nog kochten voor hun radiatoren. Ze vonden het dus niet zo fijn dat we hen gingen beconcurreren met vloerverwarming. Het concept paste ook niet binnen de workflow van Rofix. Daarom heb ik in 2011 dus mijn eigen winkeltje opgestart, en dat is Climatrix geworden.”
Betekent de naam iets specifiek?
“De ‘trix’ verwijst naar het cijfer drie: we maken producten voor vloer, wand en plafond. De ‘x’ is nog een knipoog naar Rofix. En een trick is ook een truc. We installeren op zo’n manier dat je er niets van ziet, maar je klimaat toch geregeld wordt.”
Dan heb je een nieuw product, maar moet je het ook nog aan de man brengen. Liep dat vlot?
“Dat heeft toch wel een tijdje geduurd. Ik kende via Rofix de groothandels, dus ik koos voor hetzelfde verkoopskanaal: zaken als Lambrechts, Desco en Van Marcke. Dat vonden onze concurrenten natuurlijk niet zo fijn en ze lieten het ook weten aan de groothandels. Dus heb ik ervoor gekozen om rechtstreeks naar de installateurs te gaan. Dat is mijn beste beslissing ooit geweest. Ik heb een aantal grote spelers op de Limburgse markt kunnen overtuigen om samen te werken. Dat was niet eenvoudig. Als vrouw van 33 jaar kreeg ik wel eens de vraag wat ik daar kwam doen en wat ik in godsnaam wist van vloerverwarming. Maar ik had me voorgenomen dat ze mij nooit gingen vast vragen. Ik heb de vloerverwarming in mijn eigen huis dan ook gewoon zelf gelegd. Ik ging mee de werven op. In het begin was ik alleen, dus ik kende ook elk detail. En dat is vandaag eigenlijk nog altijd zo. Dat doet me er aan denken: toen we die Poolse meerlagenbuis in de markt gingen zetten, ben ik eens naar een infoavond van Henco geweest, een rechtstreekse concurrent. In Beek, net over de grens waar ze de familie Vaessen toch niet kenden. Ik had een firmanaam verzonnen en gezegd dat ik in de plaats van mijn man kwam. Ik zat daar als enige vrouw en heb alles genoteerd wat ik hoorde over buizen en fittings. Dat viel maar een klein beetje op.” (lacht)
Wie is Kim Vaessen (46)?
Dus u was op dat moment eigenlijk uw oom Jos aan het beconcurreren?
“Eigenlijk wel. Maar Vasco had al een grote naam in de markt en ik ging rechtstreeks naar de installateurs. De productie gebeurde in het begin ook nog in Polen. Maar ik had eigenlijk een kunststofbuis nodig, terwijl we daar buizen van aluminium maakten. Daarom heb ik vrij snel een andere leverancier gezocht. Mijn focus is meerwaarde creëren op een product, door een saus van service en diensten over het pakket te gieten. Ik ben naar ik weet niet hoeveel beurzen geweest om bestaande producten te zoeken. Zo heb ik mijn volledige menukaart samengesteld om aan te bieden aan de klant. Ik wilde zelf niet meer produceren, omdat je je dan moet richten op massaproductie. Dan kun je niet focussen op service. De machine in Polen is dan op een bepaald moment ook ontmanteld. De echte kentering is gekomen in 2014. Ik zat toen bij een klant die naast zonnepanelen ook vloerverwarming aanbood. Hij kon de vraag niet aan, omdat hij geen personeel vond om ze te plaatsen. Toen ging bij mijn een lichtje branden. Ik moest de plaatsing ook mee gaan aanbieden. Ik heb dat eerst via onderaanneming gedaan, maar dan ben ik zelf mensen in dienst beginnen nemen.”
Wat is op dit moment uw belangrijkste product?
“Vloerverwarming. De sector van de klimaatplafonds groeit ook, maar niet genoeg naar mijn goesting. Het is een systeem dat snel warmt en koelt, maar het is ook duurder en jonge bouwers hebben al zoveel kosten. Ik heb thuis klimaatplafonds op de slaapkamers. Zo kun je het in de zomer lekker fris houden. Als de kinderen in de winter gaan studeren op hun kamer, is het er binnen 10 minuten warm. Wandverwarming is dan weer vooral geschikt voor badkamers. Omdat het zo een aangenaam gevoel geeft, noemen we het een knuffelmuur.”
De grote renovatiegolf biedt nu natuurlijk veel mogelijkheden voor uw sector?
“Zeker. Wij bieden vandaag achttien verschillende oplossingen aan om te verwarmen en te koelen. We kunnen nu al vloerverwarming plaatsen met nauwelijks 2 centimeter opbouwhoogte. Dat biedt grote mogelijkheden bij renovatie.”
Hebt u uw materiaal ook snel duurder zien worden?
“Absoluut. We hebben gelukkig nooit tekorten gehad, omdat onze leveranciers vooral in Duitsland zitten, naast Oostenrijk en Hongarije. Zo zijn we de jongste vijf jaar echt gigantisch kunnen groeien. Dit jaar zelfs met 55 procent.”
Daarom bent u ook van het gebouw van Rofix naar een eigen stek een paar kilometer verderop verhuisd?
“We zijn verhuisd in 2020, maar intussen zijn we zo fel gegroeid dat we opnieuw te krap zitten. Nu wil ik zelf bouwen. Het moet wel hier in de buurt zijn. Ik ben hier verankerd. Ik woon op 2 minuten hiervandaan, heb hier vriendschappen opgebouwd met collega-ondernemers, de gemeente Dilsen-Stokkem heeft een ondernemersvriendelijk klimaat … Alleen is er nauwelijks nog plaats voor een nieuwbouw. Dus bij deze een warme oproep: wie nog een stuk grond heeft van 1,5 hectare, mag het laten weten.” (lacht)
Uw markt beslaat het hele land. U zou ook centraler kunnen gaan zitten?
“Dat is een terechte vraag. Vroeger kwamen installateurs hier hun materiaal afhalen om zelf te plaatsen, maar daar steken ze nu hun tijd niet meer in. Omdat ze vaak onder tijdsdruk staan. Isolatiemateriaal laat ook dikwijls op zich wachten, zodat wij onze planning snel moeten aanpassen. Dat is puzzelen, want we zijn toch makkelijk met vijftien projecten per dag bezig. Daarom hebben we nu onze eerste hub opgestart in Hoegaarden, we gaan dezelfde oefening doen voor Oost- en West-Vlaanderen en via Viessmann bestrijken we Wallonië.”
De snelle groei moet ook gevolgen hebben voor uw eigen rol als enige aandeelhouder?
“Zeker. We gaan op korte termijn het management uitbreiden met twee extra mensen. Als je van in het begin zo dicht op alles zit, is loslaten wel moeilijk. Ik moet toegeven dat ik een controlefreak ben en dat is soms vermoeiend. Dat gaat van orde en netheid in het magazijn tot een telefoontje van klanten waarbij ik de klachten ook zelf wil oplossen. En als het moet, pak ik zelf nog een borstel vast. (lacht) Ik moet er wel rekening mee houden dat we mogelijk doorgroeien naar vijftig mensen personeel. Ik wil ook weten hoe het met mijn mensen gaat. Ik doe iedere ochtend mijn ronde door het bedrijf. Zo zie ik wie goed of slecht in zijn vel zit, wie we in de gaten moeten houden. Blijkbaar heb ik daar toch wel een gevoeligheid voor, kan ik met de juiste vragen naar hun gemoedstoestand peilen. En als het nodig is, sta ik klaar om te helpen. Niet iedereen heeft altijd een goede dag, en als mensen privéproblemen hebben, weet ik dat graag, zodat we die persoon wat kunnen ontzien.”
Bent u in uw privéleven ook zo een controlefreak?
“Gelukkig is mijn man op dat vlak nog erger. Misschien heb ik het van hem overgenomen. (lacht) Hij is vertegenwoordiger bij Rofix, dus we hebben nog een tijdje samen gewerkt. Wat niet altijd even vlot verliep.” (lacht)
Waar ziet u Climatrix over vijf jaar?
“Ik wil ons palet aan producten nog uitbreiden binnen onze niche. Ik zie ons ook wel stappen zetten in het buitenland, naar Nederland in eerste instantie.”
Gaat het verwarmen van onze huizen ook nog veranderen?
“Gebouwen worden tegenwoordig zo goed geïsoleerd dat er qua verwarming nog weinig uitdagingen gaan zijn. We gaan dus fel moeten inzetten op koeling. Dat kan met dezelfde producten. Het gevoel van een frisse kelder of een kerk in de zomer, dat kunnen we realiseren. Zonder tochtverplaatsing, zonder geluid, zonder onderhoud. Dat onderscheidt een klimaatplafond van een airco.”
Een ander thema dat u na aan het hart ligt: de vrouwelijke ondernemers. We missen vrouwelijk potentieel, hebt u wel eens gezegd?
“In 2016 heb ik de Livia Award gewonnen en ben ik me beginnen engageren rond vrouwelijk ondernemerschap. Ik ben er nog altijd verbaasd over hoe weinig vrouwelijke bedrijfsleiders er zijn en hoe ze moeten vechten voor hun plaats. Je wil niet weten hoe vaak ik op Batibouw te horen kreeg: ‘Lieveke, ga me eens een tasje koffie halen’, omdat ik er als enige vrouw rondliep op onze stand. Vooral van de oudere generatie toch. Op werfvergaderingen hetzelfde. Ik weigerde dan pertinent om de koffiemachine aan te raken, want dat zou de stereotypen alleen maar bevestigen. Gelukkig zie ik het nu stilaan veranderen, omdat de jonge generatie vrouwelijke ondernemers er met veel goesting invliegt.”
Wat moet er maatschappelijk veranderen?
“Ik stelde me vroeger altijd de vraag of iets als de Livia Award moet blijven bestaan, maar je verschiet er toch van dat het probleem zo weinig aandacht krijgt. Ook het onderwijs moet dat aanpakken, zoals het tekort aan meisjes in de STEM-richtingen. Dat is waarom ik elk jaar als ondernemer voor de klas ga staan. Ik merk ook bij sollicitaties dat vrouwen specifiek zeggen dat ze wel eens onder een vrouwelijke baas willen werken. Terwijl dat voor sommige mannen nog een probleem is.”
Dus verkoopt u uw werking letterlijk als ‘technische hoogstandjes met een vrouwelijke touch’?
“Daarmee bedoel ik eerder de marketinggerichte aanpak. Maar met de vrouwelijke touch wijs ik ook op kleine, praktische dingen op de werven. Je kunt de werfplannen net zo goed plastificeren, want de chappers durven er al eens op te smossen. Ook je woord houden is in de bouw atypisch, daar wil ik het verschil in maken.”
Zit er intussen al een nieuwe generatie ondernemers aan te komen in de familie?
“Misschien wel. Ik heb mijn ouders van dichtbij zien ondernemen, ze waren heel weinig thuis. Je probeert dingen dan toch anders te doen nu ik zelf ook twee kinderen heb. Die zijn 15 en 19, ze zijn mee opgegroeid met Climatrix en tonen wel interesse. Ze hebben nooit iets anders gezien, ook de lange dagen die ik maak. En ik ben thuis een open boek, ik vertel quasi alles. Dus ze leven mee met de goede en de slechte dagen, weten alles wat er omgaat in het bedrijf. Ze moeten zich zeker niet verplicht voelen, maar het zou toch fijn zijn als de ondernemersfamilie zich zou verderzetten.”
Wat bedoelt u concreet met lange dagen?
“Ik zit ook nog in verschillende werkgroepen bij Unizo, VKW en de ondernemersclub Dilsen-Stokkem. Dat betekent dus na de werkuren vaak nog richting Hasselt rijden. Ik heb dat netwerken met andere ondernemers altijd belangrijk gevonden.”
Wordt er op de feestjes van de familie Vaessen dan alleen maar over de ondernemingen gepraat?
“Helemaal niet. Sinds het overlijden van mijn grootmoeder zien we elkaar ook wat minder, maar we verstaan ons goed en hebben veel fijne momenten beleefd onder elkaar. De meeste familieleden zijn niet op hun mondje gevallen, dus het ging er vaak stevig aan toe. Nieuwe leden werden altijd goed getest.” (lacht)
Het ontbijtritueel van Kim Vaessen
“Ik ontbijt met koffie en skyr (een IJslands melkproduct, nvdr.) met blauwe bessen. Daar kom je een voormiddag mee door. Ik haat een hongergevoel, want daar word ik heel grumpy van.”
Bij de koffie
Wat zijn uw hobby’s?
“Ik doe twee uur per week aan personal training. Dat is echt twee uur me-time. Mijn trainer, Lorenzo, ziet aan mijn gezicht hoe het met me gaat. Soms is het meer een gesprek dan een echte training. Dus ik wens iedereen een Lorenzo toe. Intussen ben ik ook beginnen te fietsen op zondag. Mijn man is een heel fervente fietser en hij heeft me overtuigd. Ik heb me een Trek-koersfiets gekocht en ben lid geworden van de wielerclub. Met tien vrouwen rijden we gemiddeld 80 kilometer, inclusief de klimmetjes rond Valkenburg. Dat is soms wel afzien, maar je leert je lichaam ook goed kennen. Het is jezelf telkens weer uitdagen. Duursport vergt een heel andere aanpak dan wat ik gewoon was, zoals volleybal of tennissen. Ik heb als tiener zelfs nog in het nationale badmintonteam gezeten.”
Hebt u een favoriete vakantiebestemming?
“We zitten graag in de bergen om te wandelen en skiën.”
Hebt u nog een droombestemming?
“Mijn droomreis nu is Bali. Voor de sfeer en het eten.”
Hebt u een buitenverblijf?
“Nee.”
Hebt u spijt van sommige beslissingen die u genomen hebt?
“Absoluut niet. Zowel de goede als de slechte tijden vormen je tot wie je bent. In 2017 ben ik, door onverwachte concurrentie, door een heel zware periode gegaan. Toen heb ik zelfs getwijfeld om verder te doen. Het was een financieel zware periode, waarbij ons eigen huis borg stond. Maar dan haalt mijn koppigheid de bovenhand en zijn we er door geraakt.”
Wat maakt u ongelukkig?
“Ik word ongelukkig van mensen die negatief in het leven staan. Mensen die op alles commentaar hebben en het glas liever halfleeg zien dan halfvol. Mijn motto is: alles komt goed. Ook de mensen in mijn team zijn zo ingesteld.”